vrijdag 21 januari 2011

Binnenkort een tweede zon aan onze hemel

Moedertaal

Mijn Turkse vriendin heeft het beste voor met haar kinderen.
Esma is een stevige meid die vaak mooi ondeugend uit haar ogen kijkt. Ahmed is lekker energiek en heeft de grappen en grollen van zijn zus overgenomen. Moeder Azize krijgt er af en toe hoofdpijn van. Gelukkig kunnen de kinderen een paar dagen per week naar de kinderopvang. Papa en mama hebben hierdoor af en toe wat tijd samen.
Azize en haar kinderenwonen in de deelgemeente Delfshaven, in de grote stad Rotterdam. De buurt bestaat voor een zeer groot gedeelte uit allochtonen. De Turkse bakker zit op de hoek. Die leuke jongen van de Turkse buurtwinkel is voor de voetbalclub Galatasaray. In het koffiehuis spelen de Turkse mannen triktrak en staat de televisie de hele dag op Turkse zenders, die via de satelliet zijn te ontvangen. De monteurs van Garage Semit zijn altijd heel gastvrij en de prijs voor een reparatie valt vaak mee. Aan de andere kant van de stad heb je de grootste Turkse supermarkt van Nederland. Ze wonen in de ‘ongekende stad’!
De papa en mama van Esma en Ahmed spreken goed Nederlands. Azize mist haar familie in Turkije wel, maar gelukkig heeft ze hier wat kennissen. Meestal praten ze samen Turks, hoewel niet al haar vriendinnen hier even goed in zijn. In deze buurt is het voor Azize niet echt nodig dat ze Nederlands spreekt, ze komt met haar Turks in deze ‘Turkenbuurt’ een heel eind.
Binnenkort begint de Ramadan weer en dan is ze helemaal toegewezen op de Islamitische wereld. Nederlandse buren die dan de hele dag door eten en ook nog ’s avonds een flesje rode wijn open trekken zijn dan niet zo handig. Is de zon al op, is de zon al onder, wat zijn de tijden? Ook op het kinderdagverblijf  van Esma en Ahmed weet iedereen de tijden van de Ramadan al. Dat moet ook wel, want de meeste kinderen zijn van Turkse afkomst. De moeders die ’s ochtends hun kind komen brengen praten verschillende talen door elkaar.
De papa en mama van Esma en Ahmed vinden het belangrijk dat de kinderen  hun ‘moedertaal’ leren. Van overbuurvrouw Jacobine hebben ze gehoord dat ze het beste eerst Turks kunnen leren en dan Nederlands. Juf Jacobine kan het weten, want zij is een hele lieve juf op een ‘zwarte school’.  
Om me heen zie ik de problemen met jongeren die moeite hebben met het Nederlands. Een rapport schrijven op het werk kost te veel tijd, een sollicitatiebrief heeft altijd spelfouten en de werkgever is niet blij met een telefoniste die niet goed Nederlands spreekt.
’s Avonds op TV de problematiek van de ‘zwarte scholen’. Een juffrouw spreekt moedeloos over de taalachterstand. “We leiden deze toekomstige meerderheid van de beroepsbevolking wel op, maar soms vraag ik mij af, voor welke banen dan?” In beeld een Turks jongetje uit groep 3, dat twee weken later dan de andere kinderen terug is gekomen van de grote vakantie. Hij was met zijn ouders lekker 8 weken op vakantie geweest in zijn vaderland. De juffrouw in de klas vraagt aan hem welk dier dat is met die gele en bruine vlekken op zijn lange nek. Hij weet het niet, althans niet in het Nederlands. ‘Dat komt zo nooit meer goed!’ roep ik hardop.
Willen we een multiculturele samenleving, of blijven we gewoon multi-etnisch langs elkaar heen leven? Wil je in Nederland een volwaardig lid worden van de maatschappij, dan is het leren van de taal het allerbelangrijkste dat er is.
Azize leert Esma haar moedertaal, maar wat is de moedertaal van Esma? Is dat de taal uit haar moeders mond geleerd, of is dit de taal van het land waar ze geboren is? 
Mijn Turkse vriendin heeft het beste voor met haar kinderen…

Papa, het bos ruikt naar shampoo!

De onechte ervaringen van Bonanza in een bos dat naar shampoo ruikt.
Bestaan "echte" ervaringen nog wel in een door de media gedicteerde maatschappij? Dat is de centrale vraag die kunstenaar en techneut Koert van Mensvoort ontkennend beantwoordt in de veelzijdig vormgegeven aflevering van Bonanza. Deze episode met de titel: "Papa, het bos ruikt naar shampoo!" is gemaakt door de aan het Sandberg Instituut afgestudeerde Michel van Duyvenbode, aangevuld met bijdragen van andere studenten van deze instelling.
De filmische collage van beeldende kunst, architectuur, vormgeving en videokunst maken het late halfuurtje op Nederland 3 zeer de moeite waard om naar te kijken. In verschillende vormen is verteller Van Mensvoort aan het woord over de invloed van de beeldmedia op ons denken en handelen. We zien hem op een tv in de kroeg of via een billboard in een wereldstad. De beelden zijn zeer creatief en geven een ongekende vaart aan het programma. Alle vormgeving past prachtig bij de gesproken tekst.
Als prikkelend intellectueel kan Koert van Mensvoort de kijker zeker boeien. Toch zit hier het zwakke punt van deze aflevering. Nogal wat uitspraken van de hoofdpersoon schreeuwen om tegengas. Dit wordt niet gegeven. Het is de monoloog van de makers die aan je voorbij trekt. De veelzijdigheid aan vormgeving kan deze eenzijdigheid niet verhullen. Nu gaat het er niet om of Ingenieur Van Mensvoort nu gelijk of ongelijk heeft. Als kijker mis je simpelweg de discussie. De verteller denkt niet dat er nog zoiets bestaat als een authentiek gevoel: "Wie heeft er nou nog intieme gevoelens die je niet al eens op een drie bij zeven scherm in een popcorn kauwende bioscoopzaal hebt zien uitspreken? Ik gok niemand."
Wie film en televisie absoluut maakt is geneigd dit zo te stellen. Maar wanneer ik met mijn zoon en dochter op een zomerse lentedag op het strand van Oostvoorne intens van het leven en de zon kan genieten, weet ik dat er nog genoeg authenticiteit over is.
Koert gaat nog verder en ziet zelfs geen nut meer in een onderscheid tussen echt en nep. Mij lijkt dit onderscheid nog altijd zinvol. Ik verlies mijzelf ook wel eens in een spannende film of een adembenemende pot schaak, maar van een virtuele regenbui ben ik nog nooit nat geworden.
Het voorbeeld waaraan deze aflevering haar titel ontleent, roept ook om een weerwoord dat in het programma geen plek vindt. Het stadskind dat altijd haar haren wast met dennenshampoo en dan een keer met haar vader in het bos wandelt en zegt: "Papa het bos ruikt naar shampoo!" is aandoenlijk, maar dit is toch geen ontwikkeling waar ik blij mee kan zijn. Kunstenaar Koert ziet hier geen problemen. Dat nep en echt niet meer bestaan vergt enige aanpassing, maar hij geeft niets om de gruwelen over deze vercommercialisering. Hij stelt: "Vroeger rook het bos naar bos. Was dat dan zo interessant?" Het lijkt mij toch een breder scala aan authentieke gevoelens oproepen dan een flesje shampoo! Of zoals Acda en De Munnik al zongen: "Hoe rook het Vondelpark vannacht? Naar bos, wat had je dan gedacht?!